Ontgronding
Wat is het?
Ontgronding betekent dat u de bodem afgraaft en daardoor verlaagt. Dit geldt voor land (het maaiveld) en de waterbodem. U haalt hierbij een grondlaag weg zoals klei, veen, zand of grind. Voorbeelden van ontgronding zijn:
- zandwinning;
- waterberging;
- natuurontwikkeling.
Iedereen die de bodem gaat afgraven, heeft een ontgrondingsvergunning nodig.
Hoe werkt het?
Als u werkzaamheden gaat uitvoeren in de bodem op het land of op zee, heeft u mogelijk een vergunning op grond van de Ontgrondingenwet nodig.
In het geval van de Ontgrondingenwet gaat het om de uitvoering van grote werken. Zo is de Ontgrondingenwet niet van toepassing op onder meer de volgende werken
- De aanleg en het onderhoud van watergangen niet breder dan vijftien meter en niet dieper dan drie meter.
- De normale uitoefening van land-, tuin- of bosbouw en het planten en rooien van bomen, struiken of andere gewassen.
- Het maken van, het onderhouden of opruimen van bouwwerken, kelders, graven, het doen van grondboringen of het opruimen van buizen, palen en kabels.
- Het maken, onderhouden of opruimen van waterputten, reservoirs, bassins en soortgelijke werken mits het bodemoppervlak niet meer bedraagt dan 50 m2, de inhoud niet meer bedraagt dan 50m3 en de grondlagen op drie meter diepte ongemoeid blijven.
- Bij de beoordeling van een ontgrondingenvergunning kunnen diverse belangen worden betrokken. De wet beoogt met name de bodem en het landschap te beschermen tegen de gevolgen van de winning van delfstoffen.
Kleinere werkzaamheden in en op de bodem vallen buiten de werkingsfeer van de Ontgrondingenwet.
Let wel: wanneer de werkzaamheden buiten de ontgrondingenwet vallen betekent dit niet automatisch dat hier geen vergunning voor aangevraagd dient te worden. Hieromtrent wordt verwezen naar het vigerende bestemmingsplan en het eventuele hierin opgenomen aanlegvergunningstelsel.
Voor het uitvoeren van grootschalige werken als ontgrondingen moet u apart vooroverleg voeren met de provincie of met het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Aan de hand van het concrete werk bepaalt de overheid waaruit de aanvraag moet bestaan.
Wat moet ik doen?
- Afhankelijk van de beheerder moet u de vergunning aanvragen bij het Rijk of bij de provincie.
- Het is aan te bevelen om met de provincie of met het ministerie van Verkeer en Waterstaat vooroverleg te plegen over uw plannen. Belangrijke vragen zijn dan
- Of uw werk onder de Ontgrondingenwet valt.
- Wie de beheerder is van het te ontgronden gebied.
- Hoe u eventueel een vergunning moet aanvragen.
- De provincie en het Rijk berekenen leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag om vergunning of voor het doen van een melding.
- De aanvraag om een ontgrondingenvergunning ligt met het ontwerpbesluit gedurende zes weken ter inzage bij onder meer de gemeenten waar de ontgronding mogelijk gaat plaatsvinden.
- Belanghebbenden kunnen gedurende de inzageperiode bedenkingen indienen. Indien een vergunning wordt verleend, kan tot binnen zes weken na de verlening beroep ingesteld worden bij de Raad van State. Pas na het verstrijken van deze termijn mag u beginnen met het werk.
- Indien aan de Raad van State om schorsing is verzocht en dit verzoek is toegewezen, mag u niet met het werk beginnen.
Bedenkingen tegen de aanvraag
U kunt tegen de aanvraag bedenkingen indienen. Als u schade denkt te lijden door de ontginning geeft u dit aan. Uw mogelijke schade wordt bij de afweging meegewogen.
Aanvullende informatie
- Voor ontgrondingen in de Noordzee en in de ‘natte gedeelten’ van de rivierbedding moet een vergunning bij Rijkswaterstaat worden aangevraagd.
- Voor ontgrondingen in rijkswateren moet u een ontgrondingsvergunning aanvragen bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu
Schadevergoeding
Als u schade hebt door het afgeven, wijzigen of intrekken van een ontgrondingsvergunning, dan kunt u in aanmerking komen voor een schadevergoeding. U kunt de schadevergoeding aanvragen bij de instantie die de ontgrondingsvergunning heeft afgegeven, gewijzigd of ingetrokken.